zaterdag 25 oktober 2014

hoop

Herfst. Het is grijs en grauw, bladeren liggen op de grond, een enkele bloem hangt uitgebloeid met zijn kop naar beneden. Wind en regen, de zomerjas wordt ingeruild voor een dikker exemplaar en wat is het toch vroeg donker. Er zijn mensen die er depressief van worden. Zij zien niet dat de afgevallen bladeren prachtige kleuren hebben, de zaden van de uitgebloeide bloemen nu al een plekje in de grond hebben gevonden waar ze volgend jaar tot bloei zullen komen en dat binnen zitten ook heel fijn kan zijn. Kaarsjes aan, een goed boek, thee. Genoeg dingen om blij van te worden. Zo probeer ik nu ook naar mijn leven te kijken. En ik blijf maar met dat liedje in mijn hoofd zitten. Herfst, herfst wat heb je te koop, duizend kilo bladeren op een hoop. Hoop. Hoop. 

De afdeling radiografie (niet te verwarren met radiologie) heeft een nieuwe ingang. Ik heb geluk, bus 28 rijdt helemaal door tot het UMC (bestralen vindt alleen plaats in academische ziekenhuizen), maar geen halte voor de nieuwe ingang natuurlijk. Ik krijg een vreemd gevoel van binnen als ik door de oude ingang naar binnen loop. Hier heb ik acht jaar geleden nog gedacht dat ik er nooit meer zou komen en nu loop ik er gewoon weer, als patiënt. 

Als ze ergens lief zijn voor hun patiënten is het wel op deze afdeling. Misschien omdat iedereen die hier als patiënt komt kanker heeft, ik weet het niet. Er wordt in ieder geval van alles geregeld zodat ik niet op een harde houten stoel hoef te zitten. Eerst mag ik met iemand mee die mijn gegevens controleert, dan met iemand die uitleg geeft over een onderzoek dat gaat over kwaliteit van leven voor, tijdens en na de bestralingen. Ik besluit om mee te doen. Al heb ik er zelf misschien niets aan, mensen die na mij komen zeker wel. Bovendien mag ik van de onderzoeker op de zachtere luxe stoel van de arts zitten. Ik voel de kwaliteit van mijn leven meteen stijgen.

In de wachtruimte (ruim, zachte banken, genoeg tijdschriften, wifi- is dit echt een ziekenhuis?) komt er meteen een gastvrouw naar me toe. Ze komt me bekend voor en ik haar ook. Dat is wel raar maar blijkbaar hebben we acht jaar geleden indruk op elkaar gemaakt. Ik krijg thee, we raken aan de praat en dat is fijn als je nog 30 minuten moet wachten. 

De radiotherapeut is een bijzonder aardige man. Hij stelt voor om niet één maar tien bestralingen op de linkerheup en het si gewricht te doen. De reden is dat hij denkt dat ik nog wel een tijdje vooruit kan.Dit zal geen bestraling zijn om de pijn tijdelijk te verlichten, maar een bestraling zodat ik nog lange tijd vooruit kan zonder beperkingen. Hij geeft wel drie keer aan dat hij geen glazen bol heeft, maar me hoop wil meegeven. Dat ik nog wel vele jaren rond kan lopen op deze aardbol.Hoop. Ik besluit dat ik iedereen die Jochem heet voortaan aardig vind.

Ik moet er een tijdje op wachten, maar nog diezelfde middag mag ik de CT scan in als voorbereiding voor de bestralingen. Het gebied dat bestraald zal worden wordt afgetekend en gemarkeerd met tatoeage puntjes. Ik ben er klaar voor. Met een dosis extra hoop.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten